The Most Beautiful Woman in All of Egypt - Chapter #1 - Free To Read

passion

My Passion

Bibliotheek
search
nl

NL

user

The Most Beautiful Woman in All of Egypt

/

Hoofdstuk 1

Muntsaldo:

0

Het Juweel van de Twee Landen

Apr 9, 2025

De grote hal van het paleis glinsterde in de gouden gloed van fakkellicht. De geur van brandende mirre en jasmijn kringelde door de lucht, klevend aan de zijde en parfums van de edellieden die stonden te wachten. Boven hen rees het plafond hoog op, beschilderd met de verhalen van goden en koningen, hun triomfen voor de eeuwigheid vastgelegd.

En in het middelpunt van dit alles zat Prinses Laila op haar troon, naast haar glorieuze vader, Farao Amenhotep III.

Ze was een visioen van Egyptische goddelijkheid, gehuld in wit linnen zo fijn dat het als een fluistering aan haar kleefde, het gouden borduurwerk glinsterde in het flikkerende fakkellicht. Een brede kraag van turkoois en onyx rustte zwaar op haar schouders, het koele gewicht een herinnering aan haar macht. Rijen gouden armbanden omsloten haar polsen, zacht rinkelend als ze bewoog—hoewel ze dat zelden hoefde te doen.

Ze waren hier allemaal voor haar.

Per slot van rekening was zij de mooiste vrouw van heel Egypte.

De vrijers kwamen als het hoogwater van de Nijl, met geschenken van goud, lapis lazuli, albast, zijde geverfd in kleuren zeldzamer dan regen. Ze bogen voor haar, wierpen zich aan haar voeten, fluisterden geloften van toewijding en verovering.

Een buitenlandse koning, gehuld in geborduurde gewaden uit een land over zee, beloofde haar schepen en wierook, tempels gebouwd ter ere van haar.

Een vizier, zijn beurs zwaar van het goud, zwoer dat geen vrouw van hem ooit zou lijden.

Een edelman droeg poëzie voor—zijn stem trillend, hoewel het duidelijk was dat hij het duizend keer had geoefend voordat hij de grote hal betrad.

Ze wees ze allemaal af.

Sommigen met een luie beweging van haar vingers, anderen met niets meer dan een enkele boog van haar wenkbrauw.

Want Laila had nooit ja hoeven zeggen tegen iets wat ze niet wilde.

En toch—ze voelde het voordat ze hem zag.

De verandering in de lucht.

De plotselinge stilte.

Zelfs de meest arrogante van haar vrijers deed een stap terug toen de volgende man naderde.

Generaal Ammon.

Haar vaders grootste krijger. De man die nooit een veldslag had verloren. Degene die aan de rechterhand van Egypte's heerser stond—degene die niemand durfde te trotseren.

Laila's vingers krulden zich licht tegen de armleuning van haar troon toen hij naar voren schreed, de zware dreun van zijn sandalen tegen de stenen vulde de stilte van de grote hal. Hij rook naar leer, zweet en staal, alsof hij rechtstreeks van het slagveld haar aanwezigheid betrad.

Hij was ouder. Veel ouder.

Zijn gezicht was getekend door tijd en oorlog, zijn bronzen borstplaat bekrast en gedeukt door talloze veldslagen. Zijn armen waren dik van gespierde kracht, de handen van een man die meer zwaarden dan vrouwen had vastgehouden.

En toch, zijn ogen—donker, onwrikbaar—hielden iets veel gevaarlijkers dan de honingzoete vleierij van haar andere vrijers.

Bezit.

Hij boog. Maar niet helemaal.

Nooit helemaal.

"Mijn koningin," zei hij, zijn stem als verre donder over de woestijn.

De titel voelde verkeerd. Ze was niet zijn koningin.

Een dienaar stapte naar voren en zette een gouden kist ingelegd met robijnen aan Ammons voeten. Met een beweging van zijn vingers werd het deksel opengegooid.

Binnenin stroomden de schatten over—Nubisch ivoor, carneool kralen, luipaardvellen, een dolk met een heft van pure lapis lazuli. Geschenken die steden konden kopen. Geschenken die elke andere vrouw van dankbaarheid zouden doen wenen.

Laila reageerde niet.

"Geschenken voor u, prinses," vervolgde Ammon, zijn donkere blik verliet de hare niet. "Slechts een fractie van wat ik aan uw voeten zou leggen als mijn vrouw."

Het gewicht van elk oog in de zaal drukte tegen haar, wachtend. Kijkend.

Laila's hartslag bonsde tegen haar ribben.

Ze had een dozijn mannen voor hem afgewezen, hen terzijde geschoven als gevallen bloemblaadjes van een stervende lotus.

Maar geen van hen had haar bang gemaakt.

Ammon was geen jongen in fijn linnen, gretig om te imponeren. Hij was geen dichter die zou treuren om haar afwijzing. Ammon was een man die nam wat hij wilde.

Ze voelde haar vaders blik op haar, de spanning in de grote hal zo dik dat het kon breken.

En toen glimlachte ze.

Langzaam. Elegant. Moeiteloos.

Een glimlach die helemaal geen warmte bevatte.

"Een zeer gul aanbod," murmelde ze, haar stem glad als honing. "En toch..."

Ze liet haar blik zakken—niet naar de kist met schatten, maar naar het zwaard aan zijn heup.

Een wapen bevlekt met het bloed van duizend mannen.

Een kling die meer levens had genomen dan ze ooit kon tellen.

En toen keek ze weer naar hem.

Onaangedaan. Niet onder de indruk.

"...merk ik dat ik nog steeds onaangeraakt ben door verlangen."

Een rimpeling van gemompel verspreidde zich door de hal, gevolgd door een geschokte stilte.

Ammon bewoog niet. Voor een lang, uitgerekt moment staarde hij alleen naar haar, zijn donkere ogen onleesbaar. Toen—ademde hij scherp door zijn neus. Een lach. Laag. Gevaarlijk.

"Ik ben een geduldig man, prinses," zei hij uiteindelijk, dichterbij stappend—te dichtbij. Zijn stem daalde, alleen voor haar oren.

"En geduld levert altijd zijn beloningen op."

Laila's ruggengraat verstijfde.

Ze bewoog niet.

Knipperde niet.

Deinsde niet terug.

En eindelijk, na wat een eeuwigheid leek, stapte Ammon terug.

Het hof liet een adem los waarvan ze niet beseft hadden dat ze die inhielden. Maar Laila bleef stil. Het gefluister was al begonnen tegen de tijd dat ze de hal verliet.

***

Hagar, haar trouwe dienares, ontmoette haar die nacht in haar vertrekken, haar uitdrukking gespannen.

Ze was sinds haar kindertijd aan Laila's zijde geweest—vurig loyaal, eindeloos scherp, de enige in het paleis die vrijuit tegen haar sprak. Ze was kleiner, slanker, gekleed in een eenvoudige linnen jurk, haar donkere krullen half verborgen onder een doorschijnende sluier.

Hagars stilte was ongewoon.

"Zeg het," eiste Laila.

Hagar aarzelde, sprak toen. "De Farao heeft een vrouw genomen."

Laila stopte met lopen.

Een vrouw.

Geen concubine. Geen voorbijgaande favoriet. Een koningin. Haar vingers krulden zich tegen de gouden armbanden om haar polsen. "Wie?"

Hagars donkere ogen verscherpten. "Nefirah."

De naam zakte zwaar en scherp in Laila's borst.

Nefirah.

Een schoonheid, scherp van oog en berekend. De jongere zus van Generaal Ammon. Een vrouw met ambitie verweven in elke zijde die ze droeg. En erger nog—een vrouw die een zoon wilde.

Een erfgenaam.

The Most Beautiful Woman in All of Egypt

The Most Beautiful Woman in All of Egypt

0 Hoofdstukken

close

Instellingen

close

A-
A+

Georgia

Arial

Cabin

T

T

T

Hoofdstuk automatische

nl

Nederlands

nl
book

0

settings